Auteur: Tjerk Knop
Een tweede stem....Dit verhaal over het maken van een tweede stem bij een muziekstukje is geen recept met succes-garantie, tenslotte is creativiteit en originaliteit een talent dat ergens wel aanwezig moet zijn en door vallen en opstaan tot ontwikkeling moet komen. Het geeft wat aanwijzingen en misschien vormt het de inspiratie om eens wat te gaan proberen.
Ik begin met wat muziektheorie. Altijd handig om te weten, echter niet noodzakelijk als je alleen speelt wat anderen opgeschreven hebben.
Als uitganspunt neem ik het klavier van een piano. Daar zitten witte en zwarte toetsen op. Het beginpunt is de witte toets links naast twee zwarte toetsen: dat is
de C.
De meest eenvoudige toonladder begint daar en loopt naar rechts alleen over de witte toetsen:
C-D-E-F-G-A-B-C (Na de G begint het alfabet weer bij A).
Tussen C en D, en D en E zit een zwarte toets. Als een toets wordt overgeslagen spreken we over een HELE toonsafstand. Tussen E en F zit geen zwarte toets: daar zit een HALVE toonsafstand. Dezelfde halve afstand zit ook tussen B en C.
Deze structuur van hele en halve toonsafstanden zit in elke toonladder:
C-1-D-1-E-½-F-1-G-1-A-1-B-½-C
Het maakt vervolgens niet uit op welke toets wordt begonnen: als deze afstanden op elkaar volgen hoor je een logische reeks of toonladder. Je kunt zo'n reeks ook op een zwarte toets beginnen als de hele en halve afstanden maar in deze zelfde volgorde worden gespeeld.
Voor de namen van de toetsen worden veschillende begrippen gebruikt, afhankelijk van de toon waarmee wordt begonnen. Er komt dan een heel stuk theorie kijken met de kruisen en mollen aan de sleutel. Het is op dit punt dat dit verhaal abrupt stopt. De trekharmonica heeft te weinig noten om hier alles van te moeten weten. We staan alleen even een ogenblik stil bij de beklagenswaardige pianisten die al die toonladders moeten studeren en de namen onthouden.
Majeur en MineurDe bovenomschreven reeks kent een variant: de afstand D-E was HEEL, E-F was HALF. Als deze afstanden worden omgedraaid zou je de zwarte toets links naast de E spelen. Omdat de toets nog vaag iets met die E te maken heeft krijgt hij in dit geval een naam afgeleid van die E en wordt het een Es. De reeks wordt nu
C-1-D-½-Es-1-F-1-G-1-A-1-B-½-C
Als je dit speelt hoor je de kleur van de toonladder veranderen van vrolijk naar weemoedig. De toonladder is veranderd van Majeur (groot) naar mineur (klein), afgeleid van de toonsafstand tussen de tweede en derde toon (heel of half). Ook hier kun je in principe weer op elke toets beginnen. Een pianist is er weer een tijdje mee zoet om ze allemaal vlot te kunnen spelen.
De afstanden tussen de eerste en verdere noten in een toonladder hebben een naam. Een aantal licht ik toe:
• De eerste noot heet GRONDTOON
• De afstand van de grondtoon naar de derde noot heet een TERTS
(2 hele toonsafstanden)
• De afstand van de grondtoon naar de vijfde noot een QUINT
(1 toonsafstand boven de terts of 3 boven de
grondtoon)
• De afstand van de grondtoon naar de achtste noot een OCTAAF (weer dezelfde noot)
Vanuit het vorige stukje over majeur en mineur kunnen we de terts nog aanduiden als
GROTE terts of KLEINE
terts.
Als je grondtoon-terts-quint-octaaf samenspeelt klinkt dat heel plezierig: dit is een akkoord.
Dit komen we heel mooi tegen aan de linkerkant van de trekharmonica. De begeleidingskant bestaat uit knoppen waar een grondtoon onder zit. De naastliggende knop heeft de overige drie noten van het betreffende akkoord. Dit heet een drieklank.
Maar ook de rechterkant volgt een logica. De buitenrij bestaat uit tonen uit de drieklank. Door daar dus meer toetsen tegelijk te spelen zou je ook (delen van) een akkoord kunnen spelen. De binnenrij heeft dan min of meer de tussentonen.
Uitgaande van een CF-trekharmonica komen we aan de linkerkant de volgende akkoorden tegen (C en Bes zijn zowel duwend als trekkend te spelen):
C = C-E-G-C Luister naar C, E, G, CE, EG, CG, CEG(Cis is op de piano de zwarte toets rechts naast de C en Bes is de zwarte toets links naast de B). In dit overzicht valt misschien op dat veel akkoorden "gewone" noten uit de eerder beschreven toonladder van C bevatten. Dat komt mooi uit, want zoveel meer smaken zitten er niet op de rechterkant van de trekharmonica! De afwijkers zijn de Cis in het A-akkoord en de Bes in het Bes-akkoord. Dit zijn dan ook akkoorden die in de wat complexere stukken worden gebruikt, de beginnende spelers beperken zich tot C, F en G. In veel stukjes (tot en met de blues) volstaan deze 3 akkoorden.
Als gekeken wordt naar het D akkoord kan gesteld worden dat de afstand D-F een kleine terts is, daarom dus het D-mineur akkoord.
Nogmaals, deze wetenschap is overbodig als je alleen speelt wat een ander heeft opgeschreven. Je mag je dan zorgen maken over aspecten van de voordracht: volume, accenten, frasering. Of gewoon lekker spelen.
Als je echter wilt improviseren of een tweede stem wilt bedenken is het handig als je de opbouw van de akkoorden kunt beredeneren en een paar regels kunt toepassen. Er is geen gouden recept voor dat proces, net zo min als een kunstschilder zomaar kan aangeven hoe je een schilderij maakt.
Hier volgt een aantal statements over methode / voorbereiding en toe te passen harmonieregels.
Voorbeeld 1: Parallelle terts
Voorbeeld 2: Dissonanten
Voorbeeld 3: Omhoog - Omlaag
Voorbeeld 4: Ritmisch synchroon
Voorbeeld 5: Ritmisch asynchroon
Voorbeeld 6: Ritmisch herhalen
Voorbeeld 7: Herhalen in half-tempo
Voorbeeld 8: Ritmisch inhalen
Voorbeeld 9: Septime akkoord
Voor mezelf is het uitwerken van een tweede stem vrijwel onmogelijk zonder de computer. Ik heb software om muziek te noteren en als ik denk dat een melodie wat is, kan de computer me het resultaat (in elk gewenst tempo!) laten horen, dat is niet altijd wat er in m'n hoofd zat?. Het werken met dergelijke software is zeker niet eenvoudig omdat er meteen vanalles goed moet worden geregeld om herhalingen, toonsoorten en maatwisselingen of opmaten goed te laten klinken. Toch kan het enorm helpen als de ambitie er is om eens met deze materie aan de slag te gaan.
Wel is het aan te raden goed na te gaan of de noten ook daadwerkelijk speelbaar zijn; soms wordt de fantasie beperkt door de mogelijkheden van de trekharmonica.
Maar bovenal: speel de blaren op je vingers, wees niet bang om "fouten" te maken, maak jezelf vrij op je instrument. Zoek anderen op om samen te spelen en luister, luister naar jezelf en hoe anderen het doen.
Tot slot wens ik iedereen veel succes en vooral.... plezier!